Alternatieven voor Facebook?

Over de toekomst van sociale media

Nu Facebook met het schandaal rond Cambridge Analytica voor de zoveelste keer onder vuur is komen te liggen, is het de vraag: moeten we niet gewoon stoppen met Facebook? Hier sprak ik vandaag over in het radioprogramma Nieuws en Co.

 Je kunt het gesprek hier terugluisteren (vanaf 18:20)

Facebook de grootste

Met zo’n 2 miljard gebruikers wereldwijd is Facebook verreweg het grootste sociale netwerk. Het aantal actieve gebruikers groeit nog steeds.

Facebook versloeg concurrenten als. MySpace, Yahoo (met o.a. GeoCities, Flickr en Tumblr) en Hyves. Google+ legde het eveneens af tegenover Facebook, ondanks het gebruik van sociale cirkels waarmee je informatie kon delen met gerichte groepen in je netwerk. Ook sites als Schoolbankjes.nl, CU2, MSN en FamilyTree hebben hun populariteit zien dalen door Facebook.

Facebook’s populariteit komt niet zozeer doordat het superieure functies heeft (in tegendeel: de opmaak en vormgeving zijn vrij ouderwets) maar vanwege het internationale bereik en vanwege het winner takes all effect dat zo kenmerkend is voor de platformeconomie: sociale netwerken zijn vooral interessant als er zoveel mogelijk andere gebruikers op zitten. Een succesvolle nummer twee is  er daarom vaak niet. Voor adverteerders die een groot bereik willen is Facebook dus een geweldig platform. Meer adverteerders en meer content maakt het platform ook weer interessanter voor consumenten: zij kunnen er al hun favoriete merken terugvinden evenals tv-series en politieke partijen.

Wel blijkt dat het gebruik onder jongeren afneemt. Facebook heeft hier concurrentie van Snapchat, Instagram en Whatsapp (de laatste twee zijn ook eigendom van Facebook).

Alternatieven

Er zijn alternatieven voor Facebook. De meest algemene zijn Path (dat ook diverse malen de fout in ging met gebruikersgegevens) en Diaspora (privacy-vriendelijk, maakt gebruik van een gedistribueerd netwerk zonder centrale computerservers, enige technische kennis gewenst).

In oktober 2018 stopte het netwerk Path, dat op zijn hoogtepunt tien miljoen gebruikers kende.

Andere sociale netwerksites lijken zich vooral te richten op specifieke doelgroepen zoals PinterestEllo en EyeEM (in Duitsland dus betere privacyregels) zich vooral richten op kunstenaars en artiesten die mooie foto’s en video’s willen uitwisselen. LinkedIn (tegenwoordig van Microsoft dat ook Hotmail, Skype en Yammer kocht) richt zich op zakelijke gebruikers. In aantallen gebruikers blijven deze websites ver achter bij Facebook.

Kortom: de alternatieven voor Facebook zijn nog zeer beperkt.

Een nieuwe generatie

De hierboven genoemde sociale netwerken zijn nog gebaseerd op het traditionele internet waarbij je “op het web gaat” en een website bezoekt, dat je een profiel aanmaakt en een pagina invult met informatie over jezelf. De meeste van deze netwerken zijn ontstaan in de tijd van de desktop computer en het gebruik van de internet browser. Met de opkomst van smartphones is dit speelveld veranderd.

Apps zijn de nieuwe sociale netwerken geworden: Whatsapp, Instagram, Snapchat en WeChat (groot in China) zijn de plek waar je met je vrienden, familie en bekenden kletst, afspraken maakt en foto’s en video’s deelt.

Picasa fotoalbum, werd gekocht door Google en is nu onderdeel van Google Drive. Gedeelde cloud-opslag (denk ook aan Dropbox dat deze maand de beurs op ging) biedt ook nieuwe manieren om foto’s te delen met vrienden en bekenden zonder ze te uploaden op het web.

Niet voor niets tastte Facebook diep in de buidel om Whatsapp (19 miljard dollar, 2014) en Instagram (1 miljard dollar, 2012) te kopen. Het kopieerde met succes functies uit Snapchat en Skype om zo marktleider te blijven.

Facebook is overbodig

Met de opkomst van apps is het zowel voor gebruikers als adverteerders steeds minder noodzakelijk geworden om een centrale sociale netwerksite te hebben met miljarden gebruikers. In de diverse apps, zijn de kanalen waar gebruikers rond interesses samenkomen en uit de apps is veel te leren over het gedrag en de voorkeuren van potentiële kopers.

Facebook lijkt wat dat betreft steeds meer op een televisiezender: het vecht om kijkers (eyeballs) voor advertentiecampagnes van grote spelers. En om te zorgen dat je blijft kijken voegt Facebook steeds meer nieuwe content toe, zoals nieuws en muziek. (het sloot recent diverse deals met platenmaatschappijen en nieuwszenders). Maar de jonge kijker, kijkt steeds minder via het Facebook-kanaal maar via Instagram, YouTube en Whatsapp.

Facebook moet uitkijken dat het niet overbodig wordt voor consumenten en adverteerders, in een veranderend medialandschap waarbij contentspelers nieuwe marketingmogelijkheden krijgen (met persoonlijke gebruikersprofielen) en waar actieve gebruikers steeds meer via apps delen en communiceren (zie ook populariteit van Snapchat, Instagram en Whatsapp).

Adverteerders kijken goed hoe zij hun doelgroepen het beste kunnen bereiken. Nu zijn Facebook en Google nog oppermachtig en verdelen ze samen vrijwel de hele markt voor online advertenties. Het is de vraag hoe deze markt zich gaat ontwikkelen. Bedrijven als Unilever en P&G zijn kritisch over Facebook. Reclame op Whatsapp was tot voor kort nog taboe maar kan een goudmijn zijn als Facebook zelf opdroogt. En met de opkomst van spraakassistenten krijgt marketing via reclames en banners een nieuwe dimensie.

Consolidatie in de mediamarkt

Via Spotify en Blendle luistert hij muziek en leest hij artikelen die hij met anderen kan delen zonder Facebook nodig te hebben. Met hetzelfde gemak waarmee Facebook nieuwe content kan toevoegen aan het sociale netwerk, kunnen andere spelers zoals Spotify, Netflix en YouTube, de functie van sociaal netwerk toevoegen aan hun bestaande diensten. De grote platformen schuiven steeds meer op en gaan zo dus steeds meer op elkaar lijken. Concurrentie komt van Google, Apple, Microsoft maar ook van mediabedrijven als Disney, Talpa en RTL die steeds verder consolideren en een interessante propositie hebben voor gebruikers en adverteerders.

Een toekomst voor Facebook?

In een volgende golf zien we dat naast smartphones ook andere apparaten in huis slim worden zoals homepods (Amazon Echo), verlichting, thermostaten (NEST, Toon) en verlichting. Hier ontstaan nieuwe kanalen voor marketeers om consumenten te bereiken en voor consumenten om met elkaar te communiceren.

Facebook naam de ontwikkelaar van VR-brillen Occulus Rift over: misschien kan het hiermee de slag naar de nieuwe interface maken. Zo kan het bedrijf Facebook overleven terwijl we de site van Facebook steeds meer gaan mijden. In enkele jaren verloor Hyves zijn marktleiderschap aan Facebook. Het succes van Facebook als site kan snel over zijn als gebruikers het platform verlaten en als adverteerders hun campagnes anders gaan opzetten.

Betalen voor privacy

Vrijwel alle voorbeelden die hierboven genoemd worden gaan uit van een gratis netwerk waarbij je betaalt met je gebruikersgegevens. Het is wachten op een betaalde Facebook-variant waarbij je data niet verzameld en gedeeld worden. De nieuwe privacywet (AVG/GDPR) die dit jaar van kracht wordt, zou een nieuwe impuls kunnen geven aan betaalde alternatieven voor gratis. Ook een bedrijf als Apple, waarbij je betaalt voor de producten, hoeft niet te leven van het delen van je data met adverteerders. Toch blijven marketeers en bedrijven en campagneleiders, zoals die van Trump, verleidelijk naar onze privégegevens lonken.

Lees ook: Verbied gratis! De privacywet beschermt onvoldoende