Zo zien eerlijke en inclusieve platformen eruit

De platformsamenleving /deel 2

Hoe willen we dat onze toekomstige samenleving eruitziet en wat betekent dit voor het ontwerp van digitale platformen? Wat kunnen overheden doen om de ontwikkeling van een eerlijke en inclusieve platformsamenleving in goede banen te leiden? 

In twee delen verken ik deze vragen over de platformsamenleving. In dit tweede deel kijk ik naar voorwaarden waaronder platformen eerlijker en inclusiever opgezet kunnen worden, zodat iedereen ervan kan profiteren. In het eerste deel besprak ik de regulerende rol van de overheid.

Een belangrijke vraag over platformen is: zijn ze wel eerlijk? Wie profiteren ervan? Waar slaan de inkomsten en opbrengsten neer? Hoe worden zwakkeren beschermd tegen de sterken? Is de deeleconomie eigenlijk een verdeeleconomie of steeleconomie? Wat is de economische waarde van platformen voor onze samenleving? 

Platformen als Booking, Uber, Thuisbezorgd en Airbnb zijn in feite slimme intermediairs die vraag en aanbod samenbrengen, via een goed ontworpen website en app. Je zou kunnen zeggen dat dit soort platforms parasiteren op de samenleving: ze bezitten zelf geen taxi’s, hotels en vakantiehuisjes, hoeven geen dure infrastructuur aan te leggen en hebben relatief weinig personeel in dienst. En omdat de platformen internationaal opereren maken ze handig gebruik van fiscale voordelen om zo min mogelijk belasting te betalen in de landen waarin ze actief zijn. De winsten vloeien naar slechts een handjevol internationale risico-investeerders en grootaandeelhouders. 

Dat kan ook anders, met platformen die waarde genereren voor en vasthouden binnen het hele ecosysteem van spelers, zodat de opbrengsten ‘eerlijker’ worden verdeeld.

1. Gedeeld eigenaarschap: co-ops en de commons

Lokale en coöperatieve platformen, ook wel platform co-ops genoemd, kunnen een alternatief zijn voor de centraal geleide internationale platforms, waarbij lokale gemeenschappen meeprofiteren van het succes van het platform en inspraak hebben bij de voorwaarden en regels van het platform. Voorbeelden van co-ops zijn eCab en Bezorgland, opgezet door een groep lokale ondernemers of taxichauffeurs als alternatief voor Uber en Thuisbezorgd, waarvan ze zelf de aandeelhouder zijn. En Fairbnb, een lokale Airbnb die eigendom is van de gemeenschap en waarbij omwonenden inspraak hebben in de huisregels die van invloed zijn op de overlast. Of als de verzamelde verhuurgegevens beschikbaar komen voor alle burgers in de stad, zodat zij hiermee hun stad kunnen verbeteren. 

Fairbnb is een voorbeeld van hoe het ook kan. Fairbnb is een lokale Airbnb die eigendom is van de gemeenschap en waarbij omwonenden inspraak hebben in de huisregels die van invloed zijn op de overlast. Bovendien investeert het platform een deel van de inkomsten in lokale gemeenschapsprojecten.

Sommige platformen hebben een systeem waarbij iedere gebruiker beloond wordt voor zijn ingebrachte kennis of idee of naar rato van zijn inbreng of inzet voor het platform. Startup Mobbr ontwikkelde een dergelijk beloningssysteem gebaseerd op blockchaintechnologie waarmee kleine transacties en betalingen gedaan kunnen worden tussen deelnemers onderling. Bij vervoersdienst La`Zooz kun je ritjes betalen met punten die je verdiend hebt met het rijden van anderen. Zo kunnen platformen solidariteit bevorderen en recht doen aan het feit dat iedereen van elkaar profiteert, individuele prestaties staan vrijwel nooit op zichzelf maar bouwen voort op anderen. Andere voorbeelden zijn (kleinschalige) energiecoöperaties waarbij alle deelnemers profiteren van de opgewekte duurzame energie, en broodfondsen waarmee ondernemers elkaar tegen ziekte en arbeidsonegschiktheid ‘verzekeren’.

Toch zijn de bovengenoemde platformen nog lang niet zo succesvol als hun grote commerciëlere broers.

Voorbeelden zijn ook platforms als Funda en Floriday, opgezet door een vereniging van makelaars en coöperatie van bloementelers, die ook mede-eigenaar zijn. Hierbij sluit ook het principe van de commons aan, waarbij hulpbronnen (die particulier eigendom kunnen zijn) gebruikt mogen worden en toegankelijk zijn voor groepen burgers of de samenleving breder. Klassieke voorbeelden hiervan zijn landgoederen en weidegronden (de meent, de brink of almende genaamd) die vrij toegankelijk zijn voor anderen, maar ook teksten en illustraties die vrij gebruikt mogen worden op websites (creative commons). Hiermee wordt inclusiviteit, toegankelijkheid voor iedereen, geborgd. Gemeenten als Amsterdam en Rotterdam hebben het beheer van bepaalde wijken in handen gegeven van burgers en ondernemers, via het principe van de commons. Wanneer de samenleving ook mede-eigenaar is, wordt gesproken van het publiek domein

Wereldwijd bedenken overheden hoe zij via belastingen platformen kunnen laten meebetalen aan de collectieve voorzieningen waarvan ze profiteren, bijvoorbeeld via een belasting op data. 

2. Eerlijke en transparante algoritmes

Ranking- en reputatiesystemen spelen bij veel platformen een belangrijke rol in het bieden van overzicht en het bewaken van kwaliteit van de aanbieders op het platform. Zelflerende algoritmes worden gebruikt om de vele transacties op het platform verder te automatiseren. Wie hoog in de lijst zoekresultaten staat, kan doorgaans veel verdienen; met een lage ranking verdien je nauwelijks iets.

De Europese Commissie onderzoekt de ranking-algoritmes van de appstores van Google (Android) en Apple (iOS) om te bekijken of app-ontwikkelaars gedupeerd worden door een lage positie.

Reputaties en beoordelingen van bijvoorbeeld hotels en kusjesmannen zijn voor veel consumenten en klanten belangrijk bij hun keuze. Haal je als taxi-chauffeur bij Uber een te lage beoordeling, dan kun je minder ritten aangeboden krijgen of zelfs van het platform worden geweerd. Hoe ga je om met nep-beoordelingen en boze klanten die expres negatief schrijven? Hoe schept een platform overzicht in de vele reviews? Booking.com maakt een samenvatting van losse reviews en berekent op basis ervan een cijfer. Een onvoldoende scoren blijkt vrijwel onmogelijk.

Haal je als taxi-chauffeur bij Uber een te lage beoordeling, dan kun je minder ritten aangeboden krijgen of zelfs van het platform worden geweerd.

De (meestgebruikte) huidige ranking- en reputatiesystemen versterken dit door hun focus op populariteit. Wat populair is zal wel goed zijn, wordt bovenaan geplaatst en onder de aandacht gebracht van consumenten. De populairste aanbieders worden daarmee nog populairder. Met algoritmes die meer naar de inhoud en context kijken, die verrassen en met ‘keuze van de redactie’ kunnen deze patronen doorbroken worden.

Veel platforms verdienen aan het verkopen van hoge posities in hun apps en websites. Is het voor de gebruikers altijd transparant dat de suggesties bovenaan, gesponsord zijn?

3. Bestrijden van nepnieuws en radicalisering

De meeste platformen hebben regels waarmee ze aanbod kunnen filteren: ze verwijderen (deels wettelijk verplicht) schadelijke content (kinderporno, nepnieuws, malafide aanbieders (met slechte dienstverlening of slechte reputatie) of apps, die je apparatuur bespioneren of kunnen beschadigen. Maar niet in alle gevallen is duidelijk wanneer de content schadelijk is en deze kunnen ook cultureel en nationaal bepaald zijn. In elk land moet men rekening houden met andere regels. Het is dan gemakkelijker om te kiezen voor de strengste norm: dan kan een Frans kunstwerk met een vrouwelijk naakt verwijderd worden omdat de ‘preutsere’ Amerikanen dit ongepast vinden. Een staaltje Amerikaans moreel imperialisme. 

Er is steeds meer druk op platformaanbieders als Facebook en Twitter om fake news en desinformatie te weren van het platform. Dit zou de democratie in gevaar kunnen brengen en polarisatie in de samenleving kunnen vergroten. De aanpak van nepnieuws stelt de platforms voor grote dilemma’s. De Amerikaanse president Trump was verbolgen toen Twitter had aangegeven dat zijn uitspraken in een tweet feitelijk onjuist waren, dit als onderdeel van een campagne om gebruikers bewust te maken van nepnieuws. Trump vindt dat Twitter hiermee de vrijheid van meningsuiting schond. 

Platforms hebben er vaak belang bij dat ze veel gebruikt worden en dat er veel transacties op het platform plaatsvinden. Het is gebleken dat platformen als Facebook, TikTok en YouTube in hun afspeellijsten en newsfeeds, steeds ‘extremere’ content laten zien om zo gebruikers langer vast te houden. Uiteindelijk kunnen gebruikers zo in aanraking komen met steeds radicalere inhoud. 

Door het toenemende druk vanuit de samenleving zijn platformen bezig zich verantwoordelijker op te stellen. Facebook en Google hebben inmiddels duizenden moderatoren in dienst. Daarnaast gebruiken ze algoritmes om content te filteren, wat risico’s met zich meebrengt.

4. Beschermen van privacy

Platforms zijn ook grote databedrijven geworden. Hiermee krijgen ze een steeds sterkere machtspositie tegenover overheden en gebruikers. Hoe wenselijk is het dat overheden voor een goede afhandeling van het verkeer afhankelijk zijn van de data van telecom- en navigatiebedrijven en autofabrikanten? Met de gebruikersdata kunnen platforms gerichte aanbiedingen doen en gebruikers verleiden om nieuwe aankopen te doen. Hoe ver mogen bedrijven gaan in het personaliseren en beïnvloeden van hun gebruikers? En dan te bedenken dat ook politici en overheden interesse hebben in het gericht benaderen van burgers en het ‘verleiden’ tot gewenst gedag. Regulering, bijvoorbeeld het verbieden van gerichte reclames of het recht op een anoniem profiel, kan hier nodig zijn.

Via open data en open standaarden kan de overheid ervoor zorgen dat anderen voldoende toegang houden tot verzamelde data zeker als deze betrekking heeft op burgers en de leefomgeving. Daarnaast kan de overheid toegang tot data afdwingen via data commons: dit kan ervoor zorgen dat wanneer de overheid publieke data inbrengt, de data die bedrijven en overheden samen ontwikkelen in een project of dienst, ook weer gedeeld moeten worden volgens dezelfde principes. Door de grote hoeveelheden data staat ook de privacy van burgers onder druk. De overheid probeert die met allerlei regelgeving te beschermen. In de praktijk vormt dit weinig belemmering voor platformen en zijn andere strategieën nodig om privacy te borgen, bijvoorbeeld door het recht om vergeten te worden of recht op anonimiteit en het verbod op het koppelen van databases. 

Steeds meer bedrijven zien in privacy een nieuw businessmodel en het tracken en tracen van burgers via websites en apps wordt steeds meer aan banden gelegd. Toch is het de vraag of dit de nieuwe ontwikkeling rond 5G kan bijhouden waarbij er steeds meer sensoren en intelligente genetwerkte apparaten (smartwatches, thermostaten, luidsprekers) komen die informatie over gebruikers verzamelen.

Conclusie

De platformsamenleving is steeds meer volwassen aan het worden. De maatschappelijke vraagstukken rond privacy, bescherming van kwetsbaren en een eerlijke verdeling van de opbrengsten is nog lang niet opgelost en uiterst complex. De overheid heeft de eerste tien jaar de kat uit de boom gekeken maar is nu wakker: zowel nationaal als Europees is het bewustzijn toegenomen en wordt met regulering de ontwikkeling van platformbedrijven in banen geleid en machtsmisbruik aangepakt. Zo zien we dat de samenleving langzaamaan enige grip begint te krijgen op de platformeconomie. 

Platformaanbieders beginnen in te zien dat ze met alternatieven moeten komen of dat ze anders via regulering aangepakt worden. Bovendien hebben bedrijven ook kleinere bedrijven, burgers en gemeenschappen nodig als zij op het gebied van duurzaamheid en zorg stappen willen zetten. De komende jaren gaan we hopelijk meer voorbeelden zien van platformen die meer op Europese waarden zijn gebaseerd met meer oog voor alle stakeholders en de samenleving.

Dit artikel verscheen bij iBestuur.