Technocratisering van de overheid: Computer says no!

Een samenleving laat zich niet vangen in data

Overheden zetten op alle niveaus flink in op digitalisering. Dit moet uiteindelijk leiden tot betere dienstverlening en een efficiëntere overheid. Maar laat datgene wat echt belangrijk is in de samenleving zich wel vangen in data? Digitalisering van de overheid kan gemakkelijk leiden tot technocratisering en een overheid die zich vervreemdt van haar burgers.

Digitalisering van de overheid kan gemakkelijk leiden tot technocratisering en een overheid die zich vervreemdt van haar burgers.

In de nieuwe digitale wereld draait alles om data. Daarom wordt steeds meer gemeten, ook in de publieke omgeving: in de zorg, de woning- markt en in de leefomgeving via zogeheten smart cities. Daarnaast zijn er de afgelopen jaren talloze overheidsprogramma’s opgestart om te zorgen dat de infrastructuur en de randvoorwaarden voor de data-economie worden geregeld: dat data toegankelijk zijn en kunnen worden uitgewisseld tussen partijen, met voldoende borging van privacy en veiligheid. In een nationale Digitale Agenda is de ambitie verwoord om koploper te worden op het gebied van digitalisering met als ultieme doel een digitale overheid die haar taken effectiever en klantvriendelijker kan uitvoeren. Toch komt er bij digitalisering meer kijken dan het aanleggen van een datanetwerk en het bouwen
van databases of het implementeren van bedrijfsoplossingen in het publieke domein. Technocratisering door digitalisering ligt dan op de loer. Hoe kan worden voorkomen dat burgers in de toekomst steeds vaker te horen krijgen: computer says no, beslissingen uit digitale systemen die niemand meer begrijpt?

Dit is een van de dilemma’s voor ‘De overheid als platform’ (lees meer).

Data hebben vaak een eendimensionale blik

Zo hebben data hun beperkingen: met name publieke waarden in een samenleving laten zich lastig in getallen uitdrukken. Zoals de Amerikaanse politicus Robert Kennedy het vijftig jaar geleden al treffend zei (vrij vertaald): “Het Bruto Nationaal Product omvat alle economische activiteiten van ons land, maar er is veel meer wat het niet omvat, laat staan begrijpt, zoals de gezondheid van onze gezinnen, de kwaliteit van hun onderwijs, het plezier van spelen; het is onverschillig over de waardigheid van onze fabrieken en de veiligheid van onze straten; het kan de schoonheid van gedichten niet beschrijven, noch de sterkte van huwelijken, de intelligentie van het publieke debat en de integriteit van onze politici en bestuurders. Het BNP meet ons gezond verstand en onze moed niet, noch onze wijsheid en lerend vermogen, noch onze compassie of onze toewijding aan ons land. Kortom: het meet allesbehalve datgene wat het leven de moeite waard maakt; het vertelt je alles over Amerika behalve waarom we trots zijn om Amerikanen te zijn.” Daar komt bij dat veel data gemeten worden vanuit een eendimensionale blik, bijvoorbeeld een specifiek beleidsterrein.

Door digitalisering wordt het denken in economische termen binnen de overheid vergroot

Veel maatschappelijke vraagstukken lenen zich echter niet voor zo’n heldere eendimensionale blik. Neem de zorg. Ziekenhuizen worden gesloten omdat de kwaliteit van de zorg minder goed zou zijn dan die van meer gespecialiseerde of grotere ziekenhuizen. Toch zullen de burgers die in buitengebieden wonen, dit niet als betere zorg ervaren als het betekent dat ze langer moeten reizen naar hun ziekenhuis. Dit nog los van het sociale belang van een regionaal ziekenhuis. Smart cities kunnen steden inzicht geven in de verkeersstromen in de stad gedurende de dag. Hiermee kunnen steden hun inrichting optimaliseren. Maar het toenemende monitoren van
het gedrag van burgers kan ertoe leiden dat overheden minder de dialoog met burgers opzoeken en er vaker voor kiezen om ze te bespieden of af te luisteren. Terwijl een dialoog een grotere meer- waarde kan bieden in het creëren van begrip en draagvlak en mogelijk ook in gedagsverandering. De overheid komt dan verder af te staan van de burger. Bovendien is digitalisering meestal gekoppeld aan efficiëntie-denken: slimme robots maken autoproductie goedkoper, dankzij plas-luiers met sensoren is minder verplegend personeel nodig, met digitale vrachtbrieven komen containers fluitend langs de douanecontroles, door patroonherkenning kan een handvol politieagenten in een groot gebied gericht controleren op inbraak, zelfrijdende voertuigen kunnen dicht op elkaar rijden en laten zo nog meer verkeer op de weg toe. Door digitalisering wordt het denken in economische termen binnen de overheid dus verder vergroot. Terwijl een overheid ook staat voor zaken die niet efficiënt en eenduidig zijn en voor een gedrag van actoren, burgers en bedrijven, die niet alleen streven naar het behalen van het eigen optimale rendement, zoals in een markt.

De overheid opnieuw uitgevonden

Dit alles zou zich ook moeten vertalen in de manier waarop de digitale overheid wordt vormgegeven en waarop digitale technologie wordt ingezet. Dit betekent bijvoorbeeld dat we ons realiseren dat niet alles meetbaar is dus niet alle ‘antwoorden’ geven. Het betekent ook dat data op meerdere manieren geïnterpreteerd moeten worden, vanuit verschillen- de invalshoeken en overtuigingen, dus computersystemen die geen eenduidige uitkomsten geven. Niet computer says no maar computer says: maybe, 83 percent, on Sundays, of very probable, afhankelijk van gekozen scenario’s en ‘brillen’. Digitalisering die niet leidt tot meer automatische beslissingen door systemen maar computersystemen die meerdere keuzeopties geven die gebruikt kunnen worden in verdere discussies tussen bestuurders en burgers.

Een digitale overheid zou minstens zo sterk moeten zijn op het gebied van het rationele als het emotionele.

Het betekent ook dat smart cities er niet toe moeten gaan leiden dat overheden hun burgers meer gaan bespieden maar dat ze gebruikt worden om de dialoog aan te gaan met hen. Ze kunnen ook een rol spelen bij het vergroten van de dialoog, wederzijds begrip en empathie tussen burgers. Burgers die niet verworden tot een profiel met voorspelbaar gedrag maar die van mening en gedrag kunnen veranderen op basis van inzichten. Niet alleen vooraf vastgestelde ‘interacties’ die leiden tot voorspelbaar gedrag maar ook ruimte voor onverwachte ontwikkelingen, een open einde, dissensus en diversiteit. Hoe kan digitale technologie helpen om deze complexiteit meer hanteerbaar te maken? Wat mij betreft mag er in de digitale agenda van de overheid meer aandacht komen voor deze ‘sociale’ kant, die onze samenleving maakt tot wat hij is. Een digitale overheid zou minstens zo sterk moeten zijn op het gebied van het rationele als het emotionele.

Dit artikel verscheen in editie 15 van PubliekDenkenAfbeelding astronaut: Dimitry de Bruin, uit Publiek Denken 15, pag 20-21.