Met een tweet bereik je Henk en Ingrid niet

Twitter leek het tovermiddel om de kloof tussen burger en politiek te dichten. Maar het is mailen met de eigen achterban.

Sinds de campagne van Barack Obama in 2008 staan sociale media hoog op de agenda bij vrijwel iedere politicus. Obama mobiliseerde via de sociale media honderdduizenden burgers om campagne te voeren. Toen hij vervolgens de verkiezingen won, stond voor velen vast dat sociale media daar een essentiële bijdrage aan hadden geleverd. Hoewel dit niet vaststaat, geloven velen sindsdien dat sociale media de kloof tussen burgers en politiek kunnen verkleinen. Dit zou met name gelden voor Twitter. Politici gebruiken Twitter massaal omdat het anders lijkt alsof ze ‘geen interesse hebben in de burger’. Journalisten gebruiken Twitter om de publieke opinie te peilen.

Het idee dat Twitter de kloof tussen politiek, journalistiek en burgers verkleint, is echter onjuist. Zo wordt het aantal twitteraars overschat. Hooguit een kwart van de bevolking kijkt er weleens op; maximaal een miljoen actieve twitteraars sturen zelf berichten. Nog minder burgers gebruiken Twitter voor politieke doeleinden.

Verder is het bereik discutabel. Het is de vraag of twitteraars alles lezen. En de meeste burgers hebben geen tijd om ‘live’ tweets te volgen naast bijvoorbeeld een tv-uitzending of een politiek debat. Tenslotte zijn Twitteraars een atypische groep. Vooral hogeropgeleiden en jongeren gebruiken nieuwe media, leert onderzoek, en politieke informatie wordt vooral geconsumeerd door politiek geïnteresseerden. Via Twitter komen politici en journalisten dus niet in contact met politiek onverschillig geraakte burgers, maar met hun trouwste doelgroep. Het is klantenbinding: politici en journalisten laten zien dat ze hogeropgeleide jongeren serieus nemen, die al stemmen en kranten lezen.

Dat politici en journalisten een select publiek proberen te informeren over politieke kwesties is geen probleem. Het probleem ontstaat pas als journalisten en politici denken via Twitter te weten wat er ‘in het land leeft’. Dan staat immers een niet-representatieve Twitter-elite voortaan model voor de hele bevolking, terwijl we weten dat de politieke ideeën van deze jonge hoogopgeleiden erg afwijken van inwoners van oude wijken, senioren, boeren en andere groepen burgers die niet of nauwelijks twitteren. Het maakt Twitter niet nutteloos. Politici hebben ervaren dat ze zo makkelijker in de media kunnen komen. Journalisten kunnen berichten sneller verspreiden.

Het probleem van Twitter is dat het alleen democratisch lijkt: iedereen kan een account openen. De echte vraag is wie de mensen zijn die zich actief op sociale media roeren en er hun standpunten naar voren brengen. Henk en Ingrid zijn dat niet.

Dit artikel verscheen in Trouw van 26 augustus 2011.