Door sociale media hebben burgers meer en krachtigere mogelijkheden gekregen om direct hun mening te geven invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming en het overheidsbeleid. In de toekomst zullen deze mogelijkheden door technologische ontwikkelingen alleen maar toenemen. Dat vraagt om een nieuw ontwerp van overheid en politiek.
De invloed van sociale media
Sociale media zijn de afgelopen jaren sterk opgekomen. Via Hyves, Facebook en LinkedIn, Twitter en YouTube kunnen we onze mening geven over vrijwel alles, met elkaar discussiëren en informatie en ervaringen uitwisselen. Voorbeelden uit binnen- en buitenland laten zien dat sociale media steeds relevanter worden: de verkiezingscampagne van Barack Obama, de recente protesten in Egypte en Libië, burgers die meehelpen een wijk te bouwen in Smallingerland, maar ook de mislukte overheidscampagne voor de inenting van jonge vrouwen tegen baarmoederhalskanker.
Burgers hebben dankzij sociale media meer dan ooit mogelijkheden gekregen zichzelf te organiseren buiten de overheid om, en zijn op allerlei manieren minder afhankelijk van wat de overheid zegt, doet of wil. Tegelijkertijd is de burger steeds beter opgeleid, beschikt hij over steeds meer informatie en krijgt hij steeds vaker de mogelijkheid om zijn mening of beoordeling te geven of kennis te delen met anderen. Er ontstaan daardoor sneller nieuwe bewegingen rondom maatschappelijke thema’s waarmee de overheid zich nog geen raad weet. De burger wordt zo een steeds belangrijkere factor voor politici en bestuurders om mee rekening te houden.
Een voorbeeld is campagne voor de inenting tegen baarmoederhalskanker. Via media zoals Hyves en YouTube werd de ongerustheid van jonge meisjes en hun ouders gevoed. De medische experts en de overheid, centrale spelers in de campagne, stonden buitenspel.
Beperkingen van het huidige stelsel
Deze nieuwe mogelijkheden voor een meer directe vorm van democratie staan op gespannen voet met ons huidige politieke systeem van indirecte, representatieve democratie. In het huidige systeem blijft de invloed van de burger op de overheid en politiek beperkt tot een passieve of reactieve. De participatie blijft beperkt tot verkiezingen, het volgen van de media, inspraakprocedures en incidentele contacten met politici. Vaak gaat het om processen, afwegingen en onderwerpen die ver van burgers af staan. Het is voor hen bovendien ondoorzichtig welke invloed ze echt hebben.
Is dit huidige politiek-bestuurlijke systeem nog wel van deze tijd?
Eerste experimenten – het gaat nog niet zo hard
De afgelopen jaren zijn diverse kleinschalige initiatieven en beleidsexperimenten opgestart door politici en overheden. Overheden hebben geëxperimenteerd met het betrekken van burgers bij het ontwikkelen van beleid. Politici hebben zich massaal op Twitter en Hyves gestort en hebben er soms contact met burgers. Door de vele volgers en leden op hun Hyves-profielen lijken ze de aansluiting met de burger weer te hebben gevonden, na jarenlange afkalvende achterbannen. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld gemeenten die op sociale netwerken en Twitter te vinden zijn en zo soms contact hebben met hun inwoners.
Met de grote beloften in het achterhoofd lijkt er daarom al veel in beweging te zijn gezet. De kloof met de burger lijkt bijna vanzelf te worden gedicht door de sociale media, zonder dat overheden en politici hun werkwijze echt hebben hoeven veranderen.
Uit onderzoek dat ik de afgelopen jaren heb gedaan naar de inzet van sociale media door overheden en politici blijkt dat het ondanks alle goedbedoelde initiatieven nog niet zo hard gaat. Er zijn veel initiatieven op kleine schaal, en er wordt volop getwitterd door politici en overheden maar tot een echte dialoog tussen overheid en burger komt het niet echt.
Het aantal burgers dat bereikt wordt is beperkt, en deze burgers blijken zeer beperkt geïnteresseerd in de informatie die overheden en politici in het rond sturen. Veel burgers blijken op Hyves en Twitter geen mobiliseerbare achterban, en vaak is het zenden van informatie slechts eenrichtingsverkeer. Als de burger fanatiek nieuwe ideeën aandraagt kan de overheid daar maar beperkt wat mee omdat het gebonden is aan de speelruimte die het van de politiek krijgt, of verzandt het in regels en procedures die eerder bedacht zijn.
Overheid en politiek moeten zich opnieuw uitvinden
Terwijl de overheid nog druk doende is om te leren omgaan met sociale media gaan de ontwikkelingen verder. Internet dringt in rap tempo steeds meer door in ons dagelijks leven. Binnen een paar jaar tijd beschikken we bijna allemaal over een mobiele telefoon met internet. Dan is onze locatie altijd bekend, niet alleen via onze telefoon maar misschien ook wel via sensoren op gebouwen en aan gevels. Het internet raakt verweven met onze omgeving en wij lopen daarin rond. Het Web gaat op die manier steeds meer onze blik op de wereld bepalen, de informatie die we wel of niet zien, de contacten die we wel of niet leggen, de manier waarop we keuzes maken. Het web gaat een deel van de functies die organisaties nu hebben overnemen en het maakt de mogelijkheden voor zelforganisatie door burgers nog krachtiger.
Om recht te doen aan de (toekomstige) nieuwe en krachtige mogelijkheden voor burgers om te participeren in hun eigen omgeving is een veel drastischer verandering van het politiek-bestuurlijke systeem nodig. De overheid en politiek hebben een ‘make-over’ nodig, een ‘redesign’.
Het nieuwe ontwerp van de overheid zou de volgende elementen moeten bevatten: een cocreatie van diensten door overheid en burger, een intelligente omgeving om participatie te bevorderen en een nieuwe politiek op hoofdlijnen om besluitvorming te faciliteren.
1. Co-creatie tussen overheid en burger
Een eerste element van een nieuwe overheid is een overheid die met burgers gaat co-creëren en samen diensten gaan ontwikkelen. De overheid maakt daarbij meer gebruik van eigen initiatief en zelforganisatie van burgers. We zien daar nu al voorbeelden van bijvoorbeeld bij lokale veiligheid (Burgerlink), scholen en zorg in de buurt.
Door samen te werken kunnen burgers samen met de overheid maatschappelijke vraagstukken gaan oppakken. Nu leggen we vaak de verantwoordelijkheid neer bij de overheid. We zouden echter veel meer samen kunnen doen. Dat vraagt veel plannen, coördineren en bij elkaar brengen van taken en mensen, maar daar zou de technologie ons bij kunnen helpen. Technologie die in de toekomst steeds krachtiger wordt. Het zou ook ons werk en privé die al steeds meer verweven zijn geraakt meer te combineren met onze passies. Dus muziekles geven in de klas bij je zoontje, en ‘s middags weer in een vergadering.
Een interessant boek dat hierbij aansluit is The Cognitive Surplus (2010) van Clay Shirky. Hierin laat hij zien dat er enorm veel onbenutte mogelijkheden zitten in de samenleving.
2. Politiek op hoofdlijnen
Om de cocreatie mogelijk te maken is het nodig dat de politiek burgers en overheden de ruimte gaat geven om diensten en taken op een lokaal niveau invulling te geven, zonder dat dit al van tevoren in detail is ingevuld. Dit betekent niet dat de politiek overbodig wordt, maar zich alleen nog bezighoudt met de hoofdlijnen van het beleid en burgers in staat stelt zelf binnen die kaders maatschappelijk actief te worden.
De politiek gaat dus actief ruimte geven aan burgers, en zich minder richten op gedetailleerde regels en de waan van de dag. Op allerlei terreinen laat de politiek beslissingen over aan burgers zelf in plaats van deze aan burgers op te leggen. Deze stap staat haaks op de huidige trend waarbij de politiek steeds meer populistisch wordt en meer geregeerd door individuele twitter-berichten.
3. Real-time burgerparticipatie in de intelligente stad
Een derde element van een nieuwe overheid richt zich op de ontwikkeling van intelligente steden die laagdrempelige participatie van burgers mogelijk maken.
In de scenario’s voor de steden van de toekomst zien we dat in het ultieme scenario over twintig jaar alle gebouwen en objecten met internet zijn verbonden (een ‘internet of things’) en beschikken over sensoren om informatie uit de omgeving te halen. Deze intelligente steden kunnen enerzijds gebruikt worden door overheden om alle processen in de stad te volgen en zelfs mensen erin te volgen. De overheid die vanuit een ‘control room’ alle burgers en processen in de stad kan volgen.
Diezelfde intelligente steden kunnen echter ook een ideale omgeving worden voor een verbeterde participatie van burgers. Juist op het lokale niveau en de fysieke locatie, daar waar mensen samen komen, waar de omgeving tastbaar is en waar burgers direct geconfronteerd worden met de keuzes die gemaakt moeten worden. De overheid zou zo meer gebruik kunnen maken van de burger door publieke taken zoals veiligheid, gezonde leefomgeving en de ruimtelijke inrichting samen met burgers op te pakken, te gaan co-creëren.
In de toekomstverkenning ‘Wisdom of the Crowd’ bekijken we hoe die intelligente omgeving van de toekomst eruit zou moeten zien om cocreatie tussen overheid en burgers te faciliteren en wat dit voor gevolgen kan hebben voor de manier de overheid en politiek zijn georganiseerd. Daarmee willen we de contouren schetsen van een overheid nieuwe stijl die actief gebruik maakt van eigen initiatief van burgers. Zie hier meer.