App-stores, een vorm van co-creatie

Apple’s App Store, Google Apps Marketplace, Nokia’s Ovi Store, het zijn slechts een paar van de vele winkeltjes voor mobiele softwareprogrammaatjes die de afgelopen jaren uit de grond geschoten zijn. In deze winkeltjes kunnen vele duizenden verschillende programmaatjes gedownload worden om te gebruiken op mobiele telefoons en sinds kort ook op televisies en op tablet-computers zoals de iPad van Apple. Elektronicafabrikanten en marktonderzoekers verwachten dat steeds meer producten zo’n markt krijgen.

Op het eerste gezicht lijkt dit misschien niet zo nieuw ten opzichte van de bestaande systeem van pc’s met (grote) softwarepakketten. Maar er zijn enkele wezenlijke verschillen die met recht een revolutie genoemd mogen worden.

Zo zijn de programmaatjes veel kleiner van omvang dan een gemiddeld groot softwareprogramma op een computer. Tegelijkertijd zijn de gereedschappen (zogenaamde application programming interfaces, toolkits) eenvoudig en gratis geworden. Dat alles heeft de drempels enorm verlaagd en maakt het mogelijk dat iedere hobbyist een eigen programmaatje ontwikkelt en via de winkel aan een heel groot publiek kan aanbieden. De verwachting is dat deze gereedschappen in de toekomst nog laagdrempeliger worden. Het aanbod van programmaatjes zal dus alleen nog maar groter worden, de gebruikers krijgen nog meer keuze.

Voor de producent van de hardware betekent deze ontwikkeling eveneens een grote revolutie. Waar hij tot voor kort een volledig product afleverde en lang nadacht over de functionaliteit, het aantal knoppen en de hoeveelheid programma’s en hier veel geld aan besteedde, kan hij zich nu richten op het maken van een basisproduct. Dit product vormt samen met de gereedschappen een basisplatform waarmee consumenten hun eigen product kunnen configureren, modificeren en aanpassen aan hun eigen voorkeur. Gezien het succes van de vele app-stores lijkt er bij consumenten veel vraag naar.

De oorspronkelijke producent van zowel de hardware en de software verliest hiermee steeds meer van zijn oorspronkelijke invloed en is niet langer de enige die verdient aan het product en de diensten. Hij profiteert mee van een markt die in potentie veel groter is dan die van vroeger en verkleint de kans dat zijn product een kostbare mislukking wordt. De gebruiker heeft immers veel meer mogelijkheden het product aan te passen aan zijn eigen wensen.

Op deze manier vormen de app-stores een eerste stap, een haast stille revolutie, op weg naar een steeds verdergaande co-creatie van bedrijven en consumenten van producten. Welke markten gaan  dit voorbeeld volgen?